LeefomgevingSlechtvalken geven de voorkeur aan open gebied zoals heide- en moeras-gebieden, steppen en halfwoestijnen. Hier hebben ze het meeste voordeel van hun scherpe gezichtsvermogen.
In Midden-Europa is de slechtvalk het meest verbreid in de bergen met rotsen en kloven, waar hij kan broeden. Steile rotswanden in rivierdalen en steengroeven in het binnenland zijn voorkeursplaatsen. In de winter zien we de slechtvalk vaak aan water. Hier maken ze jacht op meeuwen. De wetenschappelijke latijnse naam van de slechtvalk, '
pelegrinus', betekent vreemdeling of zwerver. Men kan hem in volle zee zien als hij op weg is van of naar zijn herfst- en winterkwartier. Vogels uit noordelijke gebieden trekken het verst.
VoortplantingEen paartje slechtvalken bindt zich voor het leven. Gewoonlijk broeden zij op hoge, ontoegankelijke klippen en rotsen. Meestal keren mannetje en wijfje ieder jaar naar dezelfde nestplaats terug.
Rotsrichels moeten genoeg plaats bieden aan een broedsel van vier jongen en ze moeten buiten het bereik van roofdieren liggen.

Slechtvalken kiezen begroeide plaatsen omdat ze geen nest bouwen, maar hun eieren in een eenvoudige uitholling leggen. Eind maart begint de broedtijd. Meestal worden er drie of vier eieren gelegd. Het broeden begint nadat het laatste ei gelegd is en wordt overwegend door het wijfje op zich genomen. Voedsel en jachtgewoonteHet hoofdvoedsel van de slechtvalk bestaat uit vogels van leeuwerik en graspieper tot houtduif en moerassneeuwhoen. Als de valken in de winter veelal in de omgeving van riviermondingen jagen, voeden zij zich hoofdzakelijk met meeuwen, steltlopers en eenden. Meestal jaagt de valk door zich met opgevouwen vleugels vanuit de hoogte op zijn vliegende prooi te storten. Ook grijpt de slechtvalk de vogels soms op de grond. Gemiddeld heeft een slechtvalk per dag ongeveer 100 gram voedsel nodig. Zodra er jongen zijn, heeft hij meer nodig. Gedurende de broedtijd moeten ze vaak ver vliegen om voedsel te vinden. De grootte van hun jachtgebied ligt tussen de 40 en 200 vierkante kilometer. Hoewel ze zelden op zoogdieren jagen, verschalken ze soms wel een konijntje. Om meer te weten te komen over wat hun prooidieren zijn, hoeft men slechts de plaatsen te inspecteren waar ze het verenkleed van hun prooidieren afplukken en ze hun braakballen deponeren.
|

Veldwaarnemingen De beste tijd om slechtvalken te observeren is de broedtijd. Dan houden de slechtvalken zich op bij de steile rotsen en klippen. Let op slechtvalken die in cirkels omhoog vliegen of hoog in de lucht zweven. Slechtvalken zijn groter dan duiven, ook het mannetje. De slechtvalken zijn te herkennen aan hun gedrongen gestalte, de lange, spitse vleugels en de relatief korte staart. Typisch is ook de roep van de slechtvalken, die klinkt als 'geeg-geeg-geeg'. Buiten de broedtijd ziet men jagende slechtvalken vooral bij riviermonden en grote watervlakten waar de slechtvalken jacht maken op waadvogels en eenden. Wanneer deze vogels paniekerig opvliegen, is de kans groot dat er een pijlsnelle slechtvalk in de buurt is.
Korte feitjes · In de tweede wereldoorlog werden slechtvalken afgeschoten om te voorkomen dat de valken postduiven zouden verschalken die geheime berichten vervoerden.
· Het mannetje van de slechtvalken wordt in het Duits 'Terzel' genoemd, omdat hij een derde kleiner is dan het wijfje.
· Slechtvalken behoren tot de beschermde diersoorten. De aantallen van de slechtvalk zijn in Europa, Noord-Amerika en Japan deze eeuw zeer zorgwekkend af genomen.
· In Noord-Amerika wordt de slechtvalk vaak 'eendenhavik' genoemd, omdat hij zich 's winters met eenden voedt.
· De ogen van de slechtvalk zijn groter en zien scherper dan die van de mens. Zij kunnen op een hoogte van 300 meter een prooidier herkennen.
|